Australian Labradoodles versus Labradoodles

De Australian Labradoodle is een unieke, enorm populaire hond, zeer lief en sociaal, heel intelligent en dus gemakkelijk te trainen. Ze kunnen goed met kinderen overweg en zijn zeer familiaal en aanhankelijk. Om deze redenen worden ze dan ook vaak ingezet als hulphond  of therapiehond.

Ook zal de vacht van een Australian Labradoodle niet verharen. Dit zorgt ervoor dat de meeste mensen met een allergie deze hond prima in huis kunnen nemen. 

Een Australian Labradoodle is niet zomaar een kruising tussen een labrador en een poedel, zoals vaak wordt gedacht. Hij is ontstaan uit een mix van meerdere rassen.

Geschiedenis

Het verschil tussen een Labradoodle (F1,F2 ,F3 ,F4 ,...) en een Australian Labradoodle (ALF) en het ontstaan van de Australian Labradoodle.

De Australian Labradoodle vindt haar oorsprong in Australië, waar men op zoek ging naar een hulphond voor een blinde vrouw en die geen allergische klachten bij de echtgenoot van de vrouw zou veroorzaken. In 1989 fokte Wally Conron in Australië (Melbourne) een Labrador Retriever (familie- hulphond) en een witte Koningspoedel (intelligente, allergievriendelijke hond). Het nestje bestond slechts uit drie pups, hiervan bleek na uitvoerige testen er uiteindelijk slechts 1 echt allergievriendelijke te zijn (al verhaarde hij wel!). Deze hond luisterde naar de naam Sultan en werd met succes opgeleid als hulphond. Een kruising van een Labrador Retriever en een Poedel, kreeg de naam Labradoodle. Dit succes werd breed in de Australische pers uitgemeten, waardoor de labradoodle een veel gevraagde huishond werd.

Deze kruising werd meerdere keren herhaald, maar leverde niet het gewenste resultaat. De meeste pups waren niet allergievriendelijk en sommigen hadden een moeilijk karakter of waren hyperactief. Aanvankelijk werd het fokprogramma gestopt, maar door de publiciteit en omdat de Labradoodle ineens een gewilde huishond geworden was, kwamen 2 Australische fokkers B. Manners en haar dochter op het idee om deze kruising verder te ontwikkelen. Als ideaal om een hond te fokken die allergievriendelijk was, graag voor je wilde werken en die gemakkelijk op te leiden zou zijn als hulphond. Na een aantal jaren had men wel al positieve resultaten bereikt m.b.t. de niet verharende en allergievriendelijke vacht, maar om het karakter bij te sturen was er een kruising met een ander ras noodzakelijk. In het begin waren de eerste Labradoodles allemaal crèmekleurig en hadden de grootte van een standaard Poedel. Om de genenpool weer te vergroten werd voor de Ierse Water Spaniel gekozen. Deze kruising bracht de bruine en zwarte kleur in de Labradoodle en temperde ook het hyperactieve karakter. Omdat er vraag was naar een kleinere variant, werd besloten om in plaats van een standaard Poedel, een miniatuur Poedel in te kruisen. Later bleek dat men pas na het inkruisen van de Engelse en Amerikaanse Cocker Spaniël succes boekte om de kleinere variant in grootte te stabiliseren. De Medium variant ontstond door de kleinere variant met de grote variant te kruisen. Hierdoor ontstond ook een verbreding van de genetische variatie! 


De Australian Labradoodle Foundation (ALF), is de basis voor een pure Australian Labradoodle. Een echte zuivere Australian Labradoodle krijg je pas bij een zogenaamde Australian Labradoodle Foundation Dog 4 (ALF4). Pas deze vierde ALF-generatie wordt een Australian Labradoodle genoemd. Deze heeft de meeste kans op een allergievriendelijke vacht en is zeer geschikt voor mensen met een hondenallergie.

In tegenstelling tot de Australian Labradoodles zijn Labradoodles daarom veel makkelijker te fokken. Vandaar de lagere prijs. Problemen met de vacht of het gedrag komen hierdoor wat vaker voor.


Wie een Australian Labradoodle wil kopen, heeft veel kans om op een wachtlijst te staan. Er werden verenigingen opgericht, zoals o.a. de ALAEU en de WALA om betrouwbare en erkende fokkers te groeperen. De ALAEU is een Europese vereniging en de WALA een wereldwijde vereniging. Beide verenigingen zien er op toe dat fokkers zich houden aan de strenge regels om de zuiverheid van de bloedlijnen te garanderen en de best mogelijke gezondheid van de Australian Labradoodles voorop te stellen. Het welzijn van de Australian Labradoodle is immers prioritair!

Kenmerken

GROOTTE EN GEWICHT

Er zijn drie formaten:

  1. Mini: 35 tot 43 cm (7 tot 13kg)

  2. Medium: 43 tot 53 cm (13 tot 20 kg)

  3. Standaard: 53 tot 63 cm (23 tot 30 kg)

VACHT

De Australian Labradoodle heeft een hypoallergene vacht. 98 %  van de mensen met een allergie voor honden zijn niet allergisch voor de Australian Labradoodle. Een uitzondering zijn mensen die allergisch zijn voor het speeksel van een hond. Zij zullen helaas voor alle honden allergisch blijven.


We onderscheiden 3 soorten vachten:

  1. Wool

  2. Curly Fleece

  3. Wavy Fleece

Elk type heeft zo zijn eigen uiterlijk en eigen manier van verzorging nodig.


KLEUREN

  1. Chocolate & Café

  2. Black

  3. Apricot & Red

  4. Lavender & Parchment

  5. Parti

  6. Cream & Chalk

KARAKTER, GEDRAG

De Australian Labradoodles zijn lieve honden, vriendelijk, sociaal en met een vrolijk karakter. Ze worden mede ingezet als hulphond omdat ze emoties goed aanvoelen. Ze zijn zacht en rustig, ook zeer intelligent dus makkelijk te trainen.

De ALD is een gezinshond die goed overweg kan met kinderen, is nieuwsgierig van aard en bedelt graag om aandacht en knuffels. Ze houdt van spelen en ravotten en van interactie met elkaar.

Verzorging

Een Australian labradoodle heeft beweging nodig. Gemiddeld zo'n 30 min tot 2 uur per dag. Afhankelijk van zijn leeftijd en karakter. (wandelen, ravotten in de tuin, zwemmen,..)

Buiten de fysieke verzorging, hebben ze zeker ook wat mentale verzorging nodig. Het zijn intelligente beestjes die het leuk vinden om mentaal geprikkeld te worden. (hondenpuzzels, trucjes,..)

VACHT

Australian Labradoodles verharen niet, d.w.z. dat ze ook niet ruiven. Wel is het belangrijk dat ze eens geborsteld worden om klitten te voorkomen. Tijdens de vachtwissel (ongeveer tussen de 8 en 16 maanden) laat de puppyvacht los en blijft dan hangen in de nieuwe volwassen vacht. Dit is de moeilijkste periode bij de vachtverzorging. Het is belangrijk om tijdens deze periode de vacht wat meer te borstelen en te controleren op klitten. In deze periode kan het ook handig zijn je doodle iets korter te houden. De volwassen vacht is terug een stuk makkelijker te onderhouden.

Ook een wasbeurtje is nodig. Dit om de 1 a 2 maand. Is jouw hond vuil na een wandeling of na het ravotten in de tuin, dan is het handig om het vuil even uit te blazen.

OGEN, OREN, TANDEN, POEPERTJE EN POOTJES 

  • De oogjes vrijmaken van oogsoepjes en wat bijknippen als het nodig is.
  • De oren regelmatig controleren op te veel haar zodat je de gehoorgang niet meer kan zien,op klitten, zwart smeer en vuil. Als het nodig is, proper en vrij maken.
  • De tanden kan je poetsen door een hertgewei of buffelhoorn te geven waarop ze kunnen knabbelen
  • Poepertje en private parts regelmatig wat bijknippen  
  • Nageltjes knippen en voetzooltjes vrijmaken van te veel haar onderaan de pootjes

Bronnen:

The art of development of a new breed - Beverley Manners 2006/9
My story - I designed a Dog - Wally Conron (Reader's Digest Magazine)

Discovering Labradoodles - Eddie McKenzie

What is an Australian Labradoodle - Angela Rutland Manners 2008